Als er voor mij een periode is die me doet denken aan het ‘niets’ dan is het wel de donkere dagen rond kerst. Het is natuurlijk niet voor niets dat al eeuwen lang verschillende culturen op 1e kerstdag vieren hoe het licht weer terugkeert.

We gaan weer richting de lente. De donkerste dag is geweest. De kersttijd is een tijd van overgangen. En in elke overgang zit een momentje ‘niets’. Van donker naar licht, van oud naar nieuw jaar en de natuur heeft zich van buiten naar binnen gekeerd.  

Wat ik mooi vond om te lezen in deze periode, is hoe de natuurvolken ooit een kalender jaar van 354 dagen hadden (gelijk aan 12 maan-cycli) en de ruimte tussen eerste kerst en 6 januari als tussenruimte beschouwden. Een Hermetische ruimte van 11 dagen. Een soort niemandsland.

Geen oudjaar, geen nieuw jaar. In verschillende stromingen komen hieruit de 13 heilige nachten voort, die een soort prelude/potentie laat zien van het jaar dat komen gaat, vermengd met wat is geweest. Zoals elk zaadje van een plant een soort prelude, potentie of blauwdruk laat zien van wat kan zijn. En zoals in elk muziekstuk

Eerst maakt de herfst en de winter dat alles kaal wordt. Ik had dit echter nog niet helemaal door. De vele activiteiten voor kerst, het kunstlicht en mijn mobiele telefoon maakten alsof de wereld 24 uur per dag, 365 dagen per jaar maar door gaat. En alhoewel mijn lichaam anders sprak en me met vermoeidheidssymptomen tot rust maande, werd duidelijk dat in mij ook alles kaal was geworden.

Als ik niet me hier niet van bewust ben kan het voorkomen dat ik uren op marktplaats of internet ga browsen of andere pogingen doe om me ergens aan vast te houden. En ik heb reden genoeg met een verhuizing voor de deur.

Maar mijn lichaam besloot anders. Al weken voelde ik een griepje onder de leden en op eerste kerstdag kwam deze tot volle bloei. Na een dagje worstelen tegen het niets meer kunnen, kwam ik in de overgave. Dit had ik niet gekund zonder deze griep. Voor het eerst in een hele lange tijd voelde ik rust en vanaf die dag heeft ‘niets’ voor mij een extra laagje gekregen.
Waar ik soms een wat dichterlijke neiging heb om naar zaken te kijken was het nu vooral heel dichtbij. Zo klein en menselijk. Zo hier en nu. Zo helder.

Ik had contact met de mensen om me heen en durfde de wereld te laten voor wat hij is. Me voorzichtig afvragend af en toe, wat het nieuwe jaar zou brengen, maar op geen enkele wijze in staat hier iets zinnigs over te zeggen.
Precies zoals alle zaadjes in het donker nu. Er is nog niets zichtbaar, maar we weten dat de kiemkracht zal winnen. Niet van alle zaadjes, maar wel van die ene. 

Ik ben benieuwd of ik op deze periode nog even teren kan, nu ook de werkende wereld weer aan me gaat trekken. Benieuwd of het me lukt dit jaar om iets meer bij die onderstroom te blijven die de natuur zo mooi laat zien. En om af en toe naar dat niets terug te keren. Om die spaarzame momenten dat er echt niets hoeft en juist dan zoveel is, te voelen en te koesteren.